Bijeenkomst 10 maart 2018
Dominee M. Karens sprak over de Pottenbakker en het leem, n.a.v. Romeinen 9: 20-21.
Onze voorzitter, de heer C.C. Wagemaker, heet allen hartelijk welkom. Fijn, dat dominee en mevrouw Karens vanmiddag bij ons zijn. De dominee sprak over de Pottenbakker en het leem, n.a.v. Romeinen 9: 20-21.
We zingen psalm 146:6 en luisteren naar het lezen van Johannes 9: 1-7, Daar zat de blindgeborene te bedelen, terwijl in Israël geen bedelaars mochten zijn! De farizeeën vragen aan de Heere Jezus: Heeft deze gezondigd, of zijn ouders? Wat kunnen we soms hard oordelen; ook onbedoeld. De Heere Jezus antwoordt: Dit is geschied, opdat de grote werken Gods in hem geopenbaard worden. Hij gaat iets vertellen over Zijn werk (vers 4) en Hij geneest die blinde man door slijk te strijken op z'n ogen. In zijn hart ontstaat de vraag: Wie is Hij, opdat ik in Hem mag geloven?! Het werk van de herschepping in het leven van zondige mensen gaat nog steeds door. Het is zo nodig, dat die werken Gods ook in ons leven geopenbaard worden, door Zijn Geest.
Lezing ds. M. Karens
Misschien hebt u op een oud Hollandse markt wel eens een pottenbakker gezien. In Israël was het een bekend ambacht. Daar zijn twee schijven die ronddraaien, terwijl de pottenbakker boetseert. Een mooie vaas, een bordje, alledaagse potten en kostbare vazen. De pottenbakker is bezig met vormen, kneden, hij breekt soms iets en herstelt het weer. Wie is de grote Pottenbakker? De kanttekening bij Jesaja 64: 8 zegt: Hij is de Formeerder, Die ons geschapen heeft, ons hart formerende, gelijk een pottenbakker uit klei of leem een vat formeert. Hij blies de levendmakende geest erin. Zo zijn ook wij geformeerd; zie Psalm 139. Wat een verootmoedigend beeld!
Leem wordt uit de aarde gegraven. Wij zijn slechts leem tegenover die grote Pottenbakker! Wij zijn geboetseerd naar Zijn beeld en gelijkenis en dat werk van deze Pottenbakker is verdorven. Hebt u daar door Gods genade al oog voor gekregen? Door eigen schuld hebben wij ons losgescheurd van God. Nu zijn wij onbekwaam tot enig goed; onnut en walgelijk. Hebben we die werkelijkheid al met ons hart beleefd? Hij kan zeggen: Wat moet ik dáár nu mee, met dat verdorven leem? Paulus zegt: De Heere wil dat leem tóch gaan bearbeiden! Het ene vat ter ere en het andere vat er onere. In Romeinen 9: 14 wordt gevraagd: Is er dan onrecht bij God? Nee, zegt Paulus (vers 15). Dat is geen willekeur, maar welbehagen. Ik zal Mij ontfermen, diens Ik Mij ontferm, en zal barmhartig zijn, dien Ik barmhartig ben. Verloren gaan is onze eigen schuld. Behouden en zalig worden is vrije gunst. Nog nooit heeft een mens zichzelf naar die schijven van de Pottenbakker toegewerkt. Voor de hemelse Pottenbakker dat leem op Zijn draaischijf legt, maakt Hij die klei los van de wereld waarin het verzonken lag. Hij schept een nieuw vat; een aarden vat ter ere, met de schat van Gods genade erin. Zijn huis is de werkplaats en daar formeert Hij. In de Dordtse Leerregels lezen we over ´die wedergeboorte, die vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking van de doden en levendmaking, dewelke God zonder ons, in ons werkt.´
De Pottenbakker raapt het leem op uit modderig slijk, uit vrije genade, om de verdienste van Christus. Hij weet precies hoe Hij het leem moet bewerken. De aardse pottenbakker weet dat ook: kneden, druk uitoefenen, soms maakt hij een inkerving met zijn scherpe nagel. Het leem moet bewerkt worden om ons te verlossen van onze hoogmoed, wereldzin en eigengerechtigheid. Hij werkt een hartelijk leedwezen over de zonde. De vaten worden gekneed om plaats te maken voor Christus. Om te gaan lijken op Hem, de Zoon van God. Van Hem schrijft Jesaja: Het behaagde de Heere Hem te verbrijzelen – als een pottenbakkersvat op Golgotha! Gods kind wordt zó gekneed, dat een waardeloze klomp leem door de werking van Gods Geest een bruikbaar vat wordt. Het doel van de grote Pottenbakker is: Dit volk heb Ik Mij geformeerd, zij zullen Mijn lof vertellen.
Een ontbijtbord zet je meestal achter de kastdeur. Een kostbare vaas krijgt een plekje op de schoorsteenmantel. Vrienden, het gaat niet om de plaats die wij krijgen, maar of wij een vat tot Gods eer mogen zijn of worden. De grote Pottenbakker geeft Zijn werk nooit op. Al moet hij tien keer opnieuw beginnen! Psalm 138 zingt: De Heere is zo getrouw als sterk en Hij zal Zijn werk voleindigen.
Als we echt geloven dat de Heere de Pottenbakker is en wij het leem, dan belijden we dat Hij mag doen wat Hem behaagt. Dan past ons maar één ding: ´Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal?´ Dan mag je geloven dat Hij Zich nooit vergist. Maar dat er wel een weg van sterven en kneden nodig is.
Wat zijn we gelukkig als we met Zondag 9 van de Catechismus beleven dat Hij om Zijns Zoons Christus´ wil mijn God en Vader is! De grote Pottenbakker schikt het kwaad toe en doet alles ten beste keren. Wat kan er een kwaad in ons leven zijn. De grote Pottenbakker weet volmaakt wat nuttig en nodig is. Hij heeft de schouders gemeten, vóór Hij de last erop legde. En dat Hij nu alle dingen in mijn leven: dat kruis, die beperking, ten beste keren zal. De Allerhoogste maakt het goed, na het zure geeft Hij het zoet. Dan weet een kind van God: die druk heb ik nodig. Het is goed voor mij, verdrukt te zijn geweest. Dat kan Hij, als een almachtig God en een getrouw Vader. Dan mag het leem wel eens zingen, onder het kruis, soms heel zachtjes, met Psalm 33: Laat ons alom Zijn lof ontvouwen, in Hem verblijdt zich ons gemoed... Weer (of heilig) alle smart.
Om te leren zwijgen: Heere, U bent de grote Pottenbakker en ik een klein, nietig mensje. Hij hoeft geen rekenschap af te leggen aan ons. Nee, wij zijn slechts leem in Zijn handen. Om te mogen zwijgen en buigen onder Zijn wil. Hebt u dat wel eens mogen doen?
Dan zegt Paulus in Romeinen 8: Ik houde het daarvoor, dat het lijden dezes tegenwoordigen tijds niet is te waarderen tegen de heerlijkheid die aan ons zal geopenbaard worden. Al wat Gij wrocht, zal juichen tot Uw eer. En: de Heere wou mij wel hard kastijden, maar stortte mij niet in de dood. Hij verzachtte vaderlijk mijn lijden!
Voor we pauzeren zingen we psalm 145: 4 en 6 en intussen wordt gecollecteerd voor Helpende Handen.
Na de pauze beantwoordt de dominee enkele heel persoonlijke vragen. Tot slot zingen we psalm 138: 4 en eindigt de dominee met gebed.
Het was een indrukwekkende middag!