Bijeenkomst 27 oktober 2018
Ds. K. Boeder, predikant te Dirksland, hield een inleiding over ‘Roepen uit de nood’ naar aanleiding van de Bijbelse geschiedenis van de Kananese vrouw. Het was een mooie dag waarin ruimte was voor het ontmoeten van elkaar.
Onze voorzitter, de heer Wagemaker, heet alle vrienden en vriendinnen hartelijk welkom. Fijn, om met zo'n grote groep bijeen te zijn! Een bijzonder woord van welkom aan dominee Boeder uit Dirksland. We zingen psalm 84 vers 3 en luisteren naar het lezen van Psalm 84. In het gebed wordt Gods zegen gevraagd over deze bijeenkomst.
Kort vertelt dhr. Wagemaker iets over Psalm 84, die waarschijnlijk door David is gemaakt. David was jaloers op de mus en de zwaluw; zij mochten bij Gods huis verkeren. Hoe ligt dat bij ons? Vers 7 spreekt over het dal van de Moerbeziebomen: het Baca/tranendal. Dat komt al dicht bij ons persoonlijk leven. Onbegrepen wegen; niet altijd zijn wij het daarmee eens. Voor ons allen is het nodig: in welker hart de gebaande wegen zijn. Om een verloren zondaar voor de Heere te worden, zodat de Heere Jezus voor ons kan worden: de Weg, de Waarheid en het Leven. Wat een voorrecht lezen we in het vervolg van vers 7: 'stellen zij Hem tot een Fontein'. De Put van het levende Water: in alle nood en zorg; óók in het dagelijkse leven.
Roepen uit de nood
Roepen: dat wijst op afstand die er kan zijn. Nood: behoefte, nooddruft, zegt het woordenboek. Wat ik nodig heb en niet missen kan. Of: benauwdheid/gevaar. Grote nood, zodat er een oplossing moet komen. Er worden veel tranen geschreid. Waarom? Om de gevolgen van de zonde. Wat zou 't groot zijn om te leren schreien om de zonde zélf.
We lezen in Mattheus 15: 21 dat de Heere Jezus vertrok naar Galilea, een heidense landstreek. Hier blijkt Zijn opzoekende zondaarsliefde. Een Kananese vrouw komt met de nood van haar dochter tot Hem. Zij roept Hem aan: “Heere, Gij Zone Davids. Mijn dochter is deerlijk van de duivel bezeten!” Zij erkent Hem als Heere; de Bezitter. En dat, waar de duivel beslag legde op zo iemand. Zij mag met haar nood tot Hem vluchten. Doch Hij antwoordde haar niet een woord. Het blijft stil. Kennen wij dat? Het lijkt alsof de Heere het niet weet, hoort, ziet... En Zijn discipelen? Gods kinderen? Zij baden Hem: “Laat haar van U; want zij roept ons na.” Zij wilden van haar af. Dan gaat de Heere Jezus de discipelen én die vrouw onderwijzen (vs 24b): “Ik ben niet gezonden dan tot de verloren schapen van het huis Israëls.” Hij is gezonden; dat heeft een adres. Die vrouw werd er buitengezet: Vrouw, dat is niet voor u. Kennen wij daar iets van: de Heere aanlopen met onze nood. Maar geen antwoord. En dan: er buitengezet! Loopt deze vrouw dan boos weg? Stoot zij zich aan dat woord? Zij kwam en aanbad Hem, zeggende: “Heere, help mij!” Ze valt voor Zijn voeten
neer. Zij kan niet verder. De nood van haar zieke dochter is ook haar persoonlijke nood geworden. Zij mag dit aan Zijn voeten uitroepen.
Wat een wonder als de weg van moeite en beperking geheiligd wordt. De dominee haalt Romeinen 5 aan, waar Paulus spreekt over het roemen in de verdrukkingen. Die verdrukking werkt lijdzaamheid; de lijdzaamheid werkt bevinding en de bevinding werkt hoop. Lijdzaamheid houdt in: handelbaar worden in de hand van de Heere, door het onderwijs van Hem. Bij lijdelijkheid zeg je: “Het overkomt me nu eenmaal”. Wat is het groot als we buigen mogen in de weg die we moeten gaan. Dan keuren we het goed, wat de Heere doet. Paulus spreekt dus ook over bevinding. Dan leer ik Wie God is en wie ik zelf ben. Dan koester ik geen verkeerde gedachten over Hem. Dan mag Zijn liefde geproefd worden in de verdrukking.
Jezus zei tegen de Kananese vrouw: “Het is niet goed om brood dat voor de kinderen bestemd is, aan een hond te geven”. Dan wordt deze vrouw er opnieuw buitengezet. Toch kan zij niet loslaten. Zij mag buigen en goedkeuren een hondeke te zijn. Zij grijpt Hem aan op Zijn woord: “Ja Heere; doch de hondekens eten ook van de brokjes die er vallen van de tafel hunner heren”. Uit de mond van de Meester mag zij dan horen: 'O vrouw, groot is uw geloof; u geschiede gelijk gij wilt. En haar dochter werd gezond van diezelve ure. Dan is het echt waar: Ik heb het zelf uit Zijne mond gehoord. Toen de Heere Jezus in die grootste nood op Golgotha verkeerde en riep: “Mijn God, Mijn God, waarom...?” Toen was daar geen antwoord op Zijn bittere klacht. De hemel was boven Hem gesloten, opdat een hondeke nog zalig zou worden.
Wat zal het groot zijn, om dwars door alles heen, onze nood aan Zijn voeten te brengen. Het gebed van deze moeder werd steeds korter. Nood bepraten gaat nog wel. Maar nood beleven: sterven en God ontmoeten... dan blijft alleen die schreeuw maar over: “Heere, help mij!”
De dominee sluit af met de woorden van de Heere Jezus: “Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.”
Voor de pauze zingen we psalm 86 vers 3. In de pauze genieten we van koffie/thee met iets lekkers erbij. Er is veel ruimte voor persoonlijk onderling contact. Na de pauze beantwoordt de dominee enkele schriftelijke en heel persoonlijke mondelinge vragen. We zingen psalm 3:2, waarna de dominee eindigt met gebed. Ten slotte bedankt Marcel Wagemaker de dominee hartelijk voor de gesproken woorden. De organist wordt bedankt voor zijn orgelspel en de jeugdige kaartenverkoopster voor haar enthousiasme: de héle tafel is leeg gekocht. De totale opbrengst is voor Helpende Handen.