Gedrag beïnvloedt levenskwaliteit mensen met verstandelijke beperking
Voor een goede kwaliteit van leven van volwassenen met een verstandelijke beperking is het voorkomen of verhelpen van gedrag dat als problematisch wordt ervaren belangrijk. Dat betekent dat dit gedrag goed in kaart moet worden gebracht; dit gebeurt in het proces van 'beeldvorming en diagnostiek'. Dit blijkt uit onderzoek van het Nivel in samenwerking met Zorginstituut Nederland.
Probleemgedrag wordt ook wel 'moeilijk te begrijpen gedrag' genoemd. Voorbeelden van dit gedrag zijn fysieke en verbale agressie en automutilatie, maar ook depressie en angsten.
Grote variatie
De variatie in beeldvorming en diagnostiek komt voort uit de verscheidenheid aan onder andere: de gehanteerde modellen om naar probleemgedrag te kijken, de mate van methodisch werken, de samenwerking met betrokken disciplines, de mate van betrokkenheid van de cliënt of naasten, de overlegstructuren en de wijze van rapporteren in het dossier. Gedragskundigen ervaren vrijheid in hoe zij de beeldvorming en diagnostiek aanpakken. Dat vinden zij prettig omdat ze zo goed kunnen aansluiten bij de betreffende cliënt en situatie. Meer uniformiteit in de aanpak vinden gedragskundigen wel wenselijk en zij zien daartoe zelf ook verbetermogelijkheden.
Verbeterpunten
De onderzoekers geven aan dat gedragskundigen meer gebruik kunnen maken van de multidisciplinaire richtlijn Probleemgedrag bij volwassenen met een verstandelijke beperking. Meer specifieke verbeterpunten die naar voren komen, zijn:
- meervoudig en proactief kijken naar gedrag. Dit kan vaker worden ingezet bijvoorbeeld door vaker verschillende disciplines en de naasten te betrekken bij de beeldvorming en diagnostiek. Ook kan het beleid meer gericht zijn op het voorkómen van probleemgedrag
- zorgen voor verdere standaardisering of protocollering van het proces van beeldvorming en diagnostiek
- meer gebruikmaken van externe deskundigheid als de benodigde deskundigheid niet in de instelling aanwezig is. Te denken valt aan het inzetten van een psychiater of een speciaal daarvoor opgeleide arts voor verstandelijk gehandicapten
- zorgen voor betere faciliteiten voor de eenduidige aanpak van beeldvorming en diagnostiek, zoals beschikking over betrouwbare en gevalideerde testen en instrumenten
- het zorgaanbod beter afstemmen op cliënten met moeilijk te begrijpen gedrag. Te denken valt hierbij aan meer aanpassingen in de woonomgeving en speciaal getrainde begeleiding
Bron: NIVEL